Afgelopen vrijdag speelde het viertal ìn Rotterdam tegen RSR Ivoren Toren wat zeer jeugdige schakers opstelde. Moerkapelle stelde daar een mix tegenover van jong talent en ervaring. Wat zou de doorslag geven? De eerste beslissing kwam in de partij van Henk Doornhein. Na een snelle dameruil, bezorgde Henk zijn tegenstander twee keer een dubbelpion waardoor z’n pionnenstelling zeer kwetsbaar eruit kwam te zien. Dat bleek ook wel: de ene na de andere pion wist Henk te winnen. Na het ruilen van wat stukken kwam Henk met z’n toren op de tweede rij en zette z’n tegenstander vast. Ondertussen rukte hij met z’n pionnen op en wist hiermee de koning van z’n tegenstander mat te zetten en dus de partij te winnen. De tweede beslissing kwam in de partij van Martijn Vroegindeweij. Martijn won al snel een kwaliteit. Hij rokeerde lang maar z’n tegenstander wist met beide torens op de a-lijn gevaar te stichten in de koningsstelling van Martijn. Ook de dame van de tegenstander werd gericht op de koningstelling met dreiging op mat. Martijn verdedigde zich secuur en maakte gebruik van de risico’s die de tegenstander nam in zijn aanval. Door middel van een mooi combinatie wist Martijn een toren te winnen waarmee het gevaar wel geweken was. Martijn wist wel raad met de materiele voorsprong en nam de open koningstelling van zijn tegenstander onder vuur. Een voor een kwamen de stukken van Martijn in de koningstelling van z’n tegenstander terecht en wist de koning mat te zetten. Halverwege de avond dus een voorsprong van 2-0. Hoewel de tussenstand comfortabel was, was het zeker nog geen uitgemaakte zaak dat we een overwinning naar huis konden gaan. Arie Ymker kreeg een lastige penning op z’n dame te verwerken. Die wist hij te pareren, ten koste van een dubbelpion. Hierdoor had hij wel een open lijn waarmee hij druk kon zetten op de f-pion van zijn tegenstander. Die wist deze dreiging te pareren en ondertussen flink druk te zetten op de dubbelpion. Nadat er flink wat stukken werden geruild, bleef er een pionnenstelling over waarin beiden evenveel pionnen hadden maar de tegenstander van Arie de betere stelling had. Zijn tegenstander had een vrijpion terwijl Arie nog steeds een dubbelpion had. De tegenstander van Arie wist dit voordeel wel uit te buiten en won de partij. De beslissing zou dan moeten komen in de partij van Dirk Molenaar. In een rustige opgezette partij verkreeg zijn tegenstander een licht voordeel door met meerdere stukken druk te zetten op de koningstelling van Dirk. Er moest zorgvuldig gemanoeuvreerd worden om deze dreiging het hoofd te bieden. Om onder de druk uit te komen offerde Dirk een stuk voor twee pionnen en ruilde meerdere stukken af. Wat overbleef was een eindspel waarin Dirk een paard en zes pionnen had tegen een paard met loper met vier pionnen. Hoewel de pionnenmeerderheid van Dirk gevaarlijk oogde, kon zijn tegenstander met twee stukken de pionnen van Dirk aanvallen. Desondanks wist hij toch tot op de zesde rij te komen met twee aaneengesloten pionnen en hiermee de koning van zijn tegenstander ver terug te dringen. Het winnende voordeel werd echter niet gevonden. Andersom kon zijn tegenstander ook geen voordeel halen uit de materiele voorsprong. Hierna werd de vrede getekend en tot remise besloten waardoor er nipt gewonnen werd: 2½-1½. Hiermee heeft het viertal weer aansluiting gevonden in de middenmoot nadat de eerste wedstrijd verloren werd.

In de Onderlinge Competitie werden zes wedstrijden gespeeld. Een verrassende remise viel te noteren in de partij van André Nieuwlaat tegen Remco de Zwart. Overige uitslagen: Marcel de Haan – Wouter Vroegindeweij 0-1 Hugo van Elteren – Gerard van Ommeren ½-½ Jan Blok – Maarten Vroegindeweij ½-½ Hans Geerling – Ad Voerman ½-½ Christiaan Noorland – Dick Bac ½-½.

De stand aan kop: 1. Wouter Vroegindeweij 2. Marcel de Haan 3. Mart-Jan Luteijn 4. Hugo van Elteren 5. Maarten Vroegindeweij