Er werden vrijdag twee wedstrijden gespeeld:
Boudewijn Weijermars speelde met wit tegen Hugo van Elteren. Na een tactische truc van Hugo werd Boudewijn gedwongen om op naar een stelling te vertrekken waarin Hugo het betere spel had. Hugo won een pion en bleek de aanval van Boudewijn relatief gemakkelijk af te slaan.
Jesse van Elteren speelde zijn gebruikelijke Engels tegen Wouter Vroegindeweij. Wouter kreeg een passieve stelling, maar wist handig los te komen. In een gelijke stelling ging Jesse nog op zoek naar het punt: hij won een pionnetje en in een zeer hektische eindfase, waarin beide spelers kansen hadden en fouten maakten, ging Wouter uiteindelijk door zijn vlag: 1-0.